Ik ga het deze blog over mijn brein hebben. Jawel. Iedereen die wil vluchten kan nu nog klikken. Eerst laat ik de lezer, gewoon als voorbeeld, meelezen in wat mijn afweging is geweest bij het maken van deze keuze, dwaas of niet. Daarna ga ik de diepte in, mede geïnspireerd door wat nieuwe wetenschappelijke inzichten en de autobiografie van Oliver Sacks. Wat rest is wat verwondering over het zwermgedrag van mijn brein.
Waar ga ik over schrijven?
Doorgaans maak ik op vrijdag mijn afweging over het onderwerp van mijn blog. Gedurende het weekend laat ik dat bezinken, mede geholpen door boeken, kranten en sport. Zondagmiddag ga ik schrijven, zondagavond publiceer ik.
Deze keer had ik vrijdag veel te veel onderwerpen in mijn hoofd. Deze onderwerpen tolden het meest door mijn hoofd:
- Zondag 11 oktober is de precieze dag dat het CDA 35 jaar bestaat. Ik heb alle jaren van heel dichtbij meegemaakt. Anekdotes te over.
- De nieuwe ISO 9000 normen werken op allerlei manieren door naar andere normen en de nieuwe auditpraktijk. Ik vrees dat het goede de vijand van het betere gaat worden. Interessant voor de kwaliteitsdeskundigen in mijn gezelschap.
- Een nieuw boek over de gebouwen van het Binnenhof beschrijft hoe de verschillende Staten in de Republiek elkaar zo in een houtgreep hielden dat het resultaat een hutspot van gebouwen zonder allure werd en dat het de Staten-Generaal niet werd gegund daar iets aan te doen. Kort daarna zette de neergang in. Doet me ergens aan denken …
- Het kabinet heeft Aanwijzingen voor de inspecties gepubliceerd die onder andere hun onafhankelijkheid raken. Een toverformule moet de huidige praktijk in stand houden. Is dit wijs?
- Op 7 november is het CDA-congres en als delegatieleider zit ik midden in het proces van het opstellen van resoluties, ook op het terrein van de vluchtelingencrisis. Kan ik de lezer mee laten denken?
Moment voor moment
Bij elk van deze keuzemogelijkheden kan ik rationele argumenten bedenken waarom ik er wel of niet over ga schrijven. Ik ben mij er bewust van dat gevoelsargumenten daar ook een rol bij spelen. En toch is er een moment vandaag dat al die overwegingen in een flits als het ware ondergeschikt worden gemaakt aan een soort regisseur in mijn hoofd en die zegt: ‘nee, daar ga jij, Peter Noordhoek, het niet over hebben. Jij weet het zelf niet, maar je wilt het over je brein hebben. Dat kan je prima motiveren – tenslotte heb je niet voor niets het boek van Oliver Sacks uitgelezen en je hebt het er afgelopen zaterdag nog over gehad met de deelnemers aan de ‘dertigers carrièredag’ – maar iets dieper in jou wil dit gewoon. Zeur niet, schrijf’. En dat zegt mijn brein tegen mij zo’n 6 seconden voordat ik dat besef. Een moment dus voor het moment.
Eén ding is zeker: er gebeurt ontzettend veel in mijn brein, net als in dat van de lezer. In mijn beschrijving van de onderwerpkeuze raak ik waarschijnlijk nog niet aan een procent van alle factoren die daarbij een rol spelen (inclusief de belangrijke factor van wat ik nog aan ‘echt’ (schrijf)werk heb liggen). Deze week is het ‘Blue Brain Project’ opnieuw naar buiten gekomen met een film en publicatie voor een breed publiek. In een supercomputer is een simulatie gemaakt van een deel van de hersenen van een rat. ‘Nou en?’, zegt u. ‘Nou heel veel’, zeg ik daar op terug. Dit is een enorme stap op weg naar echte kunstmatige intelligentie (AI) en hoe dan ook, heel, heel veel informatie: het gaat om de resultaten van 20 jaar metingen naar rattenhersens waardoor het nu mogelijk is om ruwweg 30.000 neuronen met elkaar te verbinden via zo’n 40 miljoen synapsen tot een 3D model van de neocortex. Alstublieft.
Breingeschiedenis
Toen ik dit langs zag komen, moest ik direct denken aan wat ik het vorige weekend had gelezen in ‘On the move’ het tweede en laatste deel van de herinneringen van Oliver Sacks. Het boek is boeiend, maar lang niet zo gestructureerd, zo af, als de ‘Oom Tungsten, het eerste deel en veel van zijn eerdere boeken. Lezend hoe hij met zijn andere publicaties omgaat, betwijfel ik of een 40-jarige Sacks met deze laatste publicatie had ingestemd. Maar dat alles doet niet ter zake als hij aan het einde van het boek zijn ‘intellectuele geschiedenis’ beschrijft van de ontwikkelingen in de neurologie: het inzicht in de werking van onze hersenen en zenuwstelsel.
Toen hij begon wist men eigenlijk niets. Opsluiten, elektroshocks en praten, dat was het zo’n beetje. Een ruw zicht op de opbouw van de hersenen was er wel, al was het maar doordat artsen steeds beter werden in het afsnijden (‘slicen’) van stukjes hersenen en die onder de microscoop te leggen. Daarna begon men de werking van psychofarmaca te onderkennen. Sacks eigen belangrijkste ontdekking – nadat hij zichzelf tot proefkonijn van allerlei drugs had gemaakt – was het effect van ‘L-dopa’ (aan opium variant) op patiënten die door een infectie in een coma-achtige slaap waren geraakt. In ‘Awakenings’ (zie de film) worden mensen die dat overkwam in de twintiger jaren, zo wakker in de jaren zestig. Later maakt de komst van MRI’s het mogelijk om te zien hoe de hersenactiviteit toe- of afneemt bij een bepaalde stimulans. Dat bracht ontzettend veel nieuwe inzichten, maar tot in de jaren negentig werd naar hersens gekeken als een soort verzameling van functies: daar zetelt het zicht, daar het gehoor, de smaak. En doorgaand: daar de angst, daar de liefde en daar het heldere verstand. In die tijd was ik zelf – niet meer gelovend in de oude zin – aan het wachten op het moment dat religie dood zou worden verklaard omdat men precies de plek in de hersenen zou aanwijzen waar het Godsgeloof zou zetelen. Dat is een onzinbewijs, maar even zo goed bereide ik mij al wel voor op de impact van het nieuws.
Praktijk en theorie
Bij kanker- en ander medisch onderzoek is de werkelijkheid van het menselijk lichaam altijd weer ingewikkelder gebleken dan gedacht. Dat is ook de reden dat er wel veel kleine doorbraken zijn gekomen, maar dat de vele beloofde doorbraken – krantenkop: ‘Longkanker genezen!’ – er niet zijn gekomen. Geen orgaan is ingewikkelder dan de hersenen.
Oliver Sacks wist dat vanuit zijn praktijk. Door zijn boek heen voel je dat hij zich ondergewaardeerd heeft gevoeld door zijn collega’s. Hij wist maar vrij zelden de standaard statistische artikelen te schrijven die bij de wetenschap zouden horen. De paar keer dat hij zich aan empirisch onderzoek waagde, eigenlijk redelijk desastreus: ‘Ga jij je maar met patiënten bezig houden’. En dat deed hij. Dankzij zijn empatisch vermogen openden patiënten zich voor hem, dankzij zijn observatievermogen zag hij wat de werkelijke aard van de neurose was en dankzij zijn verhalend vermogen (’de man die zijn vrouw verwarde met zijn hoed’) wist hij dat ook over te brengen. ‘Ik ben geen theoreticus’, zegt hij ergens, maar hij wist wel alles zo op te schrijven dat de stap van praktijk naar theorie gefundeerd gemaakt kon worden. Veel van zijn gewone collega’s zullen hem als ‘te populair’ hebben weggezet, maar een collega en genie als Edelman was zeer in zijn gevalsbeschrijvingen geïnteresseerd want daarmee kon hij zijn theorie verdiepen. Edelman maakte eind jaren tachtig een doorbraak door de hersenen als ’plastisch’ te beschrijven. Hersenfuncties (gedachten, gedragsimpulsen) bewegen zich in zekere zin door de hersenen heen. Dat gebeurt heel snel op het niveau van de gedachten. Onderdeel daarvan is het opmerkelijke fenomeen dat ons brein al zo’n 6 seconde voordat we iets besluiten al lijken te besluiten. Dat gebeurt heel langzaam maar gestaag op het niveau van functiegebieden. Het bewijs daarvoor komt als bijvoorbeeld beschadigingen aan de hersenen door een ongeval er toe leiden dat een ander gebied die functies overneemt.
Dan kom je weer bij Sacks uit als hij beschrijft hoe mensen die hun evenwichtsgevoel of muzikaal gehoor verliezen dat toch weten te compenseren. Of hij heeft het over de autist die in vele opzichten sociaal tekortkomt, maar wel briljant kan rekenen en tekenen. Hij schrijft het in ieder geval zo op dat hij niet zozeer antwoorden geeft, als wel je eigen brein stimuleert tot het stellen van vragen.
Het brein als een zwerm vogels
Oliver Sacks is dood. Wat, zo vraag ik mij af, zou hij gedacht hebben van de reconstructie van de hersenfunctie van de rat? Maar nog belangrijker: wat zou hij gedacht hebben van het artikel in Nature Communications (geciteerd in Kurzweil News) waarvan de titel luidt: ‘How the brain’s wiring leads to cognitive control?’ en waarvan de ondertitel luidt: ‘The human brain resembles a flock of birds’. Het brein als een zwerm vogels?
Ik sloeg stijl achterover toen ik het las. Opeens kwam iets waar ik sinds 2011 over schrijf en presenteer (afgelopen zaterdag nog bij de dertigersdag) bij me op wel heel onverwachte manier. Maar ik denk dat die ondertitel klopt. Bijna.
Eerst even iets over die analogie met een vlucht vogels en het moment in januari 2011. Die avond keek ik naar het journaal. Opnieuw waren duizenden mensen naar het Tahrirplein in de Egyptische hoofdstad gegaan. Het was het begin van de Arabische lente. Journalisten vertelden er iets bij dat mij aan het denken zette: het lukte de voorstanders van het regime van Mubarak niet om de leiders van de opstand te vinden. Het leek allemaal spontaan en vooral via social media te gaan. De militairen wisten niet wie ze moesten arresteren. Hoe werkt dat dan concreet?, zo vroeg ik mij af. Op dat moment hoorde ik een zoevend geluid boven ons huis en ging ik het balkon op. Toen zag ik een grote zwerm spreeuwen boven mijn hoofd cirkelen: een ‘murmeratie’. Indrukwekkend en laag. Het volgende moment wist ik waarom: ze doken massaal de boom in achter ons huis.
Leiderloze wetten
Wat ik bedacht was dit: zo’n vlucht spreeuwen is leiderloos. Spreeuwen hebben duidelijk nog nooit een boek over democratie of leiderschapstheorie gelezen. Ze doen maar wat – en toch functioneert het. Alle gekheid op een stokje, gelukkig zat in mijn achterhoofd iets wat ik kort daarvoor had geleerd: de belangrijkste drie wetten waar een spreeuwenvlucht aan voldoet:
- elke vogel bepaalt de afstand tot de andere vogel: je kijkt naar de vogels die je kan zien vliegen, niet naar het grotere geheel
- je vliegt naar het midden van de scherm, daar is het veilig
- al moet je wel voorkomen dat je botst, dan moet je weer weg bewegen – een zwenking is geboren
Dat is alles – en tegelijk zo ongelofelijke bron van zwenkende verwondering.
De gebeurtenissen op het Tahrirplein lieten mij zien dat er momenten zijn dat mensen zich volgens diezelfde wetten gedragen. Ze bellen hun vrienden. Dat zijn alleen de mensen die ze kennen, maar dat is genoeg en gaan vervolgens in golven richting het centrum. Waar de analogie vervolgens fout gaat is in de vraag waar de massa naar toe moet gaan nadat ze eenmaal elkaar hebben opgezocht op dat plein. Dan is er waarschijnlijk weer iemand of iets nodig om richting te geven: leiders, regisseurs. Gebeurt dat niet dan loopt het mis. Dus ja, iets van leiderschap is nodig, maar onderschatten we niet, zo was en is mijn gedachte, hoeveel menselijk gedrag er is dat zich eerder laat verklaren vanuit de wetten van een spreeuwenvlucht dan vanuit de ‘wetten van de leiderschap’, welke dat ook zijn.
Zwermende pakketten
En dan nu deze publicatie van het Blue Brain Project. Zoals wel vaker het geval is, dekt de titel allerminst de gehele lading. De manier waarop ik het hier probeer samen te vatten, doet ook nog geen recht aan het artikel en het achterliggende onderzoek, maar dit is wat ik er uit haal: gedachten zijn pakketten neurologisch impulsen. Neurologische impulsen die vooral op elkaar reageren. De pakketten (feitelijk: golven van activeringen van neuronen en de synapsen ertussen) bewegen zich als een zwerm door een hersengebied: teveel afstand en ze zoeken elkaar weer op, te weinig en ze verspreiden zich.
Waar het artikel vervolgens ook duidelijk in is (en waarin het verder gaat dan de ondertitel) is dat er een soort verankering is van die pakketten en dat deze verankering als een soort regisseur fungeert. Deze verankering houdt als het ware het overzicht en bevindt zich eerder aan de buitenkant van de hersenen (de neocortex om maar iets voor de hand liggends te noemen) dan binnenin de hersenen. Zo krijgen besluiten vorm. Oliver Sacks zou er verrukt over zijn.
Brein en blog
Maar hoe werkt dat nu concreet? Wat kan ik met dat inzicht? Wat gebeurt er dan in mijn brein? Ik denk terug aan het begin van deze blog. De keuze was uit meerdere onderwerpen. Elk een eigen pakketje vurende neuronen, zullen we maar zeggen, vogels in mijn vlucht. Allemaal boeiend, maar waarom nu net deze blog over mijn brein?
Wat ik mij denk ik niet voldoende bewust ben geweest, is de mate waarin ik de laatste tijd bezig ben geweest met ‘breinthema’s’. Het boek van Sacks uiteraard en het schrijven over hem in een blog naar aanleiding van zijn dood. Maar meer nog zal het feit dat twee mensen in mijn directe omgeving met hele zware psychologische problemen worstelen daarop van invloed zijn. Natuurlijk ben ik ook met de andere thema’s bezig. Mijn vak, de politiek: ook dat zijn zwermen met veel vogels. Toch wisten mijn hersens, of beter gezegd de verborgen regisseur in mijn brein, beter wat ik wilde dan ikzelf. Zes seconden voordat ik besloot over mijn brein te schrijven had mijn brein dat al besloten.
Peter Noordhoek
Bronnen:
George Ball. Critical Mass. Picador, 1998.
Daniel C. Dennett. Consciousness explained. 1991
Gerald Edelman. Bright air, brilliant fire. On the matter of the mind. Penguin Books, 1992.
Shi Gu, Fabio Pasqualetti, Mathew Claslak, Qawi K. Telesford, Alfred B. Yu, Ari E. Kahn, John D. Medaglia, Jean M. Vettel, Michael B. Miller, Scott T. Grafton and Danielle S. Basset. Controlability of structural brain networks. Nature communications 6, Article number: 8414. Open Access. Ook samengevat op Kurzweil Net. http://www.nature.com/ncomms/2015/151001/ncomms9414/full/ncomms9414.html
Oliver Sacks. On the Move. Picador, 2015.
Oliver Sacks. An Anthropologist on Mars. Borzoi Book,1995.