Na lange tijd, kwam er voor het eerst weer een telefoontje met het bericht dat er om een gedicht werd gevraagd bij een eenzame begrafenis. Het betrof een 83-jarige man, met als naam Leo Dekker. Twee telefonische gesprekken leverden het beeld op van een bijzondere man. Dat beeld kwam van zijn jongste broer en van een overbuurman die zich op voorbeeldige wijze over de veel oudere Leo heeft ontfermd. Die man – Leo – alsnog leren kennen was alleen al een voorrecht. Uit wat ik hoorde ben ik gaan schrijven. Dat werden uiteindelijk twee gedichten, dat laatste omdat zijn twee kinderen in Canada wonen en onze taal niet beheersen.
Het werd geen eenzame, maar wel een emotionele herdenkingsdienst. De familie was toch in behoorlijke getale gekomen. In reactie op mijn gedicht werd zowel gehuild als gelachen. Na afloop werden allerlei herinneringen opgehaald over een bijzondere man. Het beeld wat mij het meest is blijven hangen is het beeld waarmee ik het gedicht begin, dat van een gesprek op een bankje tussen Leo en zijn overbuurman. Het is altijd wat eng om zoiets zo specifiek op te schrijven, maar de overbuurman zei dat het precies zo, tot en met de sjekkies, zo ging.