Een jonge medewerker van NPO radio 1 appte mij met de vraag: kan jij iets zeggen over de vraag welke dichters beïnvloed zijn door Leonard Cohen? De aanleiding was het feit dat 5 jaar daarvoor Leonard Cohen was overleden.
Mijn antwoord: wie niet? Maar een concreter antwoord was nog niet zo eenvoudig te geven. Een snelle duik in mijn geheugen en boekenkast leverde suggesties op. Die stuurde ik op, vergezeld met een persoonlijk anekdote. Een app later was ik uitgenodigd om zelf op de radio te komen, niet in het minst om juist die anekdote te brengen. Gelukkig ging het om nog wel iets meer. Dat draaide om de vraag of Leonard Cohen nu een dichter of een liedjesschrijver was. Die vraag probeer ik hier te beantwoorden aan de hand van zijn gedicht-lied ‘Halleluja’, ondertussen proberend een ruzie te beslechten. Toch start ik maar bij die anekdote.
Mijn oom en tante woonden in Denemarken. Tegen de Nederlandse tijdgeest in, was hij in haar land gaan wonen. Ook tegen de tijdgeest in, had ze een eigen, bijzonder beroep: tandarts. En het meest bijzonder: ze rookte sigaren, dikke. Op bezoek in Denemarken, ik was twaalf, keken we onze ogen uit. Het was modern, het was anders, het waren de zestiger jaren in full swing en wij kwamen uit een dorp waar nog de jaren vijftig heersten. Op een avond waren de volwassenen met elkaar in gesprek en ik verveelde me wat. Toen zette mijn tante een LP op. Een zwart-wit hoes met grote letters. En een zware stem vulde de ruimte. Het was geen zingen, het was geen spreken, iets er tussenin ik. We zouden het nu ‘spoken word’ noemen, maar ik had natuurlijk geen benul. Het was werelds, het was magisch. Ik luisterde alleen nog maar. De naam Leonard Cohen kwam in mijn hoofd vast te zitten, samen met zijn stem.
Dus was ik vanaf dat moment een fan? Welnee. Ik was het Engels niet voldoende machtig om te weten wat hij zong-zei, maar ik vond het vooral veel minder mooi dan op die magische avond. Later zou ik leren dat als je wijn mee terug naar Nederland neemt van vakantie, dat die bijna altijd slechter smaakt dan hoe je herinnerde dat hij proefde onder de zon van een ander land. Zo ook met Leonard Cohen. Hij verdween naar de zijkant, al vergat ik die avond niet meer.
En dan zie je bij mijzelf en vele anderen een nieuw patroon ontstaan. Er is een hard core fan club van cosmopolitische romantici, maar de meeste belangstelling voor zijn muziek ontstaat via de covers van anderen. Daar waar veel sterren hun eigen nummers beroemd maken, die dan vervolgen een cover krijgen, gaat dat bij Cohen andersom. In Nederland is het sterkste voorbeeld hiervan Herman van Veen’s Suzanne, maar het zou nog vele malen gebeuren, niet in het minst met Jeff Buckley’s versie van Halleluja. Mijn eigen favoriet is is de cover door Jennifer Warns van zijn “Song for Bernadette’. Waarom heeft hij dat nodig? Misschien omdat hij zo moeilijk plaatsbaar is. Als Canadees heeft hij hetzelfde zwervende en dubbeltalige in zich als Jacques Brel uit Vlaanderen en onze eigen Nederlands-Russisch-Egyptische Ramses Shaffy. Simpele consumenten als ik moeten het Cohen kennelijk een beetje soepeltjes toegediend krijgen. Maar misschien ligt het ook wel aan iets anders: de dichter die niet echt een liedjesschrijver is. Laten we het daar dan eens over hebben.
En dat brengt ons bij het nu meest bekende lied van Leonard Cohen: Halleluja. Is dat nu een gedicht of een lied? je kan er een enorme definitiestrijd over de vraag waar die grens ligt, maar ik zal het hier terugbrengen tot twee punten. Maar daarvoor is het wel goed om te weten dat het Cohen vele jaren en kennelijk erg veel moeite heeft gekost om de tekst te schrijven. Hij heeft er enorm mee geworsteld. Het heeft daarna ook nog vele jaren geduurd voordat het via artiesten als Dylan, JJ Cale en vooral de hiervoor genoemde Buckley, een hit werd. Dan zie je allereerst dat bij de covers en de opname van Cohen zelf er sprake is van inkortingen en het afschaven van regels. Voor de song is dat kennelijk nodig. Het start dus als een gedicht. Wat je in ieder geval hoort is een tot lied geknipt gedicht.
Dan is er nog een andere invalshoek en die is inhoudelijk van aard. Er zijn ruwweg twee interpretaties van de tekst. De eerste is die van het brede publiek: het is een religieus loflied waarop het zingen is als bij de beste kerstliederen en in de oudste tradities van het geloof. Sommigen halen hier expliciet nog de Joodse achtergrond van Cohen bij en diens worsteling met de Thora, maar per saldo verdiept dat die betekenis alleen nog maar. Ook in de christelijke traditie valt er menig preek uit de tekst te halen voordat het “Halleluja!” klinkt.
Dan is er een andere interpretatie, die zegt dat de tekst alles behalve religieus is en al helemaal niets met de kerst van te doen heeft. Zoals ene Scott Cast zegt: “Oma die wordt overreden door een rendier, dat heeft meer te doen met de kerst dan Cohen’s ballade”. Waarbij hij Cohen vooral laat zien als de schrijver van een liefdeslied. In de vertaling van Jan Rot: “Luister, liefde is niet de één of andere triomftocht/Nee, het is een koud en heel erg gebroken loflied”. Halleluja is dan niet meer dan de lege viering van zijn zoveelste verloren relatie – en daar had Cohen heel erg veel ervaring mee.
Hoe zijn die twee interpretaties bij elkaar te brengen? Door te letten op het tweede aspect van de vraag of “Halleluja” een gedicht of een lied is: het einde van de tekst. Liedjesschrijvers letten doorgaans niet zo op het einde van hun tekst. De muziek neemt het op een gegeven moment wel over. De regels van het refrein zijn belangrijker. Dichters werken juist vaak naar de slotregel van hun gedicht toe. Dan volgt de clou. En dan is het zaak te letten op wat er aan het einde gebeurt. Halverwege zegt hij nog dat hij niet weet “of er daarboven een God is”. Laten we hem serieus nemen. Wat gelooft hij dan nog wel? Hij gelooft nog wel dat er een “Heer van het Lied is”. Halleluja!!
Dit is een gedicht dat een lofzang op het lied zelf is. Zowel zijn godsbeleving als zijn liefdespijn kan hij kwijt in dat ene woord: halleluja!”
Cohen is erg de moeite waard als dichter. Van Lennaert Nijgh toen tot Maaike Ouboter nu: hun liedjes vinden net als bij Cohen hun oorspong in de teksten en niet in het refrein of een muzikaal aspect. Er zit altijd een verhaallijn in de gedichten van Cohen, maar daar gaat hij dan vervolgens mee aan de haal, al herhalend. Zo wordt de brug naar het lied gemaakt. Uiteindelijk ontstaat er een sfeer die je meeneemt – of niet. Erg lang houd ik het nog steeds niet uit met zijn teksten en liedjes. Maar dat ligt aan mij. Al was het maar vanwege die magische avond in Denemarken.
==
Deze tekst is geschreven naar aanleiding van een kort optreden in het programma Fris! op NPO1 op zondagnacht 7 november 2021. Het geluidsfragment is hier te vinden. De liedjes van Cohen zijn overal te vinden, zeker op Spotify. De tekst van ‘Halleluja’ is in het Engels hier te vinden, in het Nederlands (Jan Rot) hier.
Op verzoek van de programmamakers heb ik ook een eigen gedicht voorgedragen. Het is: ‘Enkel in Gouda’ (2020). Waarom: omdat het iets van de sfeer van een Cohen tekst voor mij heeft, zonder me verder met hem te willen meten, en omdat het een liefdesgedicht is. Anders dan bij Cohen, ben ik daar niet zo van.
Diezelfde zondag had ik nog een kleine bijdrage aan het radioprogramma van RTV Gouwestad. In ‘Dichters bij Gouwestad’ heb ik de vraag naar de aard van ‘Halleluja’ opnieuw besproken met Ben van Bommel en Hanneke Leroux. De laatste vertelde dat zij bij haar afscheid ook een gedicht heeft gemaakt geïnspireerd op Leonard Cohen, getiteld: tuimeling van licht (2017). Wie nog meer?